Het rondje van: Marc van den Bossche
‘Een Marcske doen’, noemt zijn schoonfamilie het. Fiets tevoorschijn halen, helm op en stevig doortrappen, langs het kanaal van Brugge naar Oostende. De afstand kan verschillen: tot de eerste brug, de tweede, de derde, maar altijd ervaart hoogleraar hedendaagse filosofie en schrijver Marc van den Bossche (1960) onderweg die loutering. ‘Als ik ga fietsen, dan knutsel ik aan mezelf, aan mijn ik’, schrijft hij in zijn boek Wielrennen.
“Twee uur fietsen betekent een dag nieuwgierig zijn. De door het fietsen opgewekte stemming laat sporen na in mijn werk, in mijn omgang met anderen. En ik blijf bijleren over mezelf.” Als het gaat om zelfkennis, zo voegt hij daaraan toe, dan kan kennis van de eigen ‘lijfelijkheid’ niet genegeerd worden.
Als hoogleraar hedendaagse filosofie aan de Vrije Universiteit Brussel spendeert Van den Bossche ook veel tijd in zijn hoofd. Zijn studeerruimte achterin de tuin – tevens fietsopbergplaats – staat nokvol boeken; hij heeft een speciale kantelbare bureaustoel zodat hij ook liggend kan lezen. Maar vaak vindt hij de antwoorden op zijn vragen juist tijdens die kilometers langs het kanaal, terwijl zijn trappers rondjes draaien. Je hoofd leegmaken tijdens het sporten? Hij moet er niet aan denken. Of zoals Van den Bossche zelf zegt in Wielrennen: “Zet maar op mijn grafzerk: hij dacht per vélo.”
Zijn omvangrijke oeuvre omvat titels als Sport en het goede leven en Sport als levenskunst. Momenteel werk hij aan een boek dat hij als werktitel Sporten tot je 100ste heeft meegegeven. Lachend: “Als mijn lijf mee blijft werken ben ik vast van plan tot die leeftijd door te gaan.” En dat terwijl zijn lichaam al heel wat te verduren heeft gehad. Een ernstig auto-ongeluk waarbij hij in coma raakte en zijn voet verbrijzelde; meerdere valpartijen met zijn mountainbike en zijn koersfiets. Ribben gebroken, geland op zijn hoofd… “Mijn helm lag aan stukken. Die heeft waarschijnlijk mijn leven gered.” Altijd was zijn motto: zo snel mogelijk weer in het zadel. “Met mountainbiken ben ik wel gestopt, mede omwille van mijn osteoporose. Nu maak ik ritjes per koersfiets of toerfiets, en wissel ik het af met hardlopen, hiken en fitness.”
Was je als kind ook al zo sportief?
“Absoluut. Ik droomde stiekem ook wel van een wielerloopbaan, maar ik mocht niet van mijn ouders. Rond mijn vijftiende organiseerde ik met jongens uit de buurt onze eigen ‘Ronde van Frankrijk’, in de Belgische gemeente Buggenhout, waar ik ben opgegroeid. Onderdeel daarvan was een bergrit: de Hoge Jan op, zo’n 35 meter. Ik won elke rit. Dat zeg ik niet om te stoefen, maar om aan te geven dat mijn jongensdroom niet geheel uit de lucht kwam vallen. Ik ben gezegend met een goed uithoudingsvermogen en een – in letterlijk opzicht – uitzonderlijk groot hart. Ook later, als twintiger, ging ik geen duurinspanning uit de weg. Tientallen kilometers lopen, honderden kilometers fietsen… Hoe verder hoe liever. Geef mij maar de omwegen in plaats van de kortste weg rechtdoor.”
Toch is de weg hier langs het kanaal juist recht…
“Wat ik ermee bedoel is dat ik houd van fietsen om de reis zelf. Op voorhand uitgestippelde routes om zo snel mogelijk van A naar B te komen zijn niets voor mij. Bovendien: het is prettig fietsen hier langs het water omdat er weinig verkeer is. En het is prachtig, in elk seizoen. Saskia, mijn vrouw, vraagt of het nooit gaat vervelen; zij is zelf net een week gaan fietsen op Mallorca. Maar ik ontdek altijd weer nieuwe details. Nadat mijn vorige vrouw, Hilde, in 2011, overleed aan de gevolgen van kanker, ben ik een cursus fotografie gaan volgen, om mezelf weer opnieuw te leren kennen. Nu fotografeer ik vaak tijdens het fietsen. Een ideale manier om de aisthesis – het vermogen om waar te nemen – aan te scherpen.”
Hielp fietsen je tijdens het rouwen?
“Dat vind ik een moeilijke vraag. ‘Ja’ antwoorden zou de indruk wekken dat zo’n dramatische gebeurtenis makkelijk te vervagen is. Alsof je als nabestaande de intense gevoelens voor je overleden geliefde zou kunnen of willen vergeten. Tegelijkertijd kan sport wel degelijk heilzaam zijn tijdens het verwerkingsproces. Zoals ik in een van mijn boeken schrijf: ons denken is nooit onbevlekt, maar wordt gekleurd door lijfelijkheid. Beweging ligt aan de basis. Het lichaam stuurt de emotie, en in die zin kan bewegen zeker behulpzaam zijn tijdens de rouw. Bovendien maakt ons lichaam tijdens het sporten allerlei positieve stoffen aan: endorfine, dopamine, serotonine.”
Na een korte stilte: “Saskia heeft haar partner óók verloren aan kanker. Toen wij elkaar leerden kennen zijn we samen gaan racefietsen – dat deed ze voorheen eigenlijk nooit. Maar ze kreeg zodanig de smaak te pakken dat ze algauw sneller ging dan ik.”
Als filosoof verdiept Van den Bossche zich onder meer in het pragmatisme – een leer die uitgaat van mogelijkheden, van kansen op zelfverbetering. “Beweging kan daarbij zeker helpen”, zegt hij, in flink tempo doortrappend langs de vaart. Mens sana in corpore sano: een gezonde geest in een gezond lichaam.
Links van ons doemt een imposante populierenrij op; tussendoor
Tekst: Gemma Venhuizen Foto’s: Jesaja Hizkia
Meer lezen?
Het vervolg van het interview met Marc van den Bossche lees je in FietsActief 5. Wil je dit nummer bestellen? Klik op de cover hieronder!
Reacties