Een duik in het mijnverleden van opa

De Poolse opa van Roman Helinski buffelde als een van de vele gastarbeiders in de mijnen in de Belgische Kempen. Meer precies in de omgeving van Genk, in het dorpje Zwartberg. De mijnen zijn allang gesloten, maar de sporen ervan blijven aanwezig in het gevarieerde landschap.

Scheef mijnwerkershuis

Mijn opa, een Pool, kwam voor de Tweede Wereldoorlog naar de mijn in Zwartberg nabij Genk om te werken. Hij betrok met mijn oma een scheef mijnwerkershuisje, in een wijk vol met Portugese, Italiaanse, Turkse en Poolse mijnwerkersgezinnen. Inmiddels zijn mijn opa en oma allebei al meer dan twintig jaar dood en is dat huisje tegen de vlakte geslagen, maar als kind bewaar ik warme herinneringen aan het huis waar het meestal rook naar gesmolten boter en rozemarijn, want mijn oma stond altijd te koken in de kleine keuken. Het rook er ook naar gas dat lekte uit de oude oven.

 

Fotograaf David en ik fietsen een kilometer of zestig in totaal vandaag, we volgen een zogenaamde Icoonroute, meer specifiek: de Kempenroute. Ter hoogte van National Park Bosland, een aaneengesloten gebied van heide, vennen en gemengde bossen, draaien we een fraai fietspad op. Fietsen in de bomen heet deze attractie. Via een brug belanden we in zevenhonderd meter via een dubbele cirkel tussen de boomtoppen. Een fraaie constructie, waar veel mensen een paar kilometer voor om willen rijden. Nog indrukwekkender dan dit pareltje van architectuur midden in het bos, is de Duitse begraafplaats even verder op, waar we stilvallen omdat er tienduizenden witte kruizen zijn, een zee aan oorlogsleed, uitgestald in een prachtig, strak onderhouden park.

Bergen in het landschap

In de verte doemen de terrils van Zolder en Beringen op. Terrils zijn kunstmatig gevormde bergen, opgehoogd door puin en steen uit de inmiddels gesloten mijnen; gedurende de jaren zijn deze bergen begroeid geraakt en onderdeel gaan uitmaken van het landschap. In Zolder ligt Domein De Schacht, het herinnert aan de sluiting van de steenkolenmijn in dit deel van België, in 1992. Die mijnschacht, of mijnbok genoemd, maakt indruk op David en mij; een machtige, metalen constructie, hoog als een toren – we zijn nu niet ver verwijderd van de streek waar mijn opa ondergronds is gegaan, maar voordat we daar aankomen eten we in Houthalen in hotel De Boskar.

Op de menukaart staat steppegras, een specifiek Kempens gerecht van zeer dunne frietjes die als een terril opgestapeld op het bord liggen, met daaronder een stuk filet pur (biefstuk) en een specifieke saus van paprika en ui, gepatenteerd door een mysterieuze heer. Onze variant van steppegras wordt gemaakt door chef Antonio, een Spanjaard, die na afloop een praatje aanknoopt. Hij is zijn vriendin naar hier gevolgd, mist de zeevruchten van thuis en de keuken van Galicië. ‘Maar ik heb geleerd hoe ik steppegras maak,’ zegt hij niet geheel onvoldaan.

De mijnen van Zwartberg en Winterslag

Over het oude kolenspoor fietsen we hierna naar Winterslag. Tegenwoordig is dit een vlakke fietsweg dwars door de Belgisch Limburgse mijnregio, vroeger werden de kolen erover vervoerd van Beringen naar Maasmechelen. Wij rijden door heidegebied De Teut. ‘We hebben geluk,’ zegt David. ‘De heide is zowat op zijn mooist nu.’ Overal waar ik kijk, staan de planten in bloei, vlinders fladderen weg. Ter hoogte van Winterslag doemen er nog meer terrils op. Twee enorme mijnschachten staan in de verte, de machtige metalen palen lijken – als ik maar lang genoeg blijf kijken ernaar – op lange armen waar de gevaartes op steunen. Ik denk….

Verder lezen?

 

Lees het vervolg van Romans’ verhaal in FietsActief 5. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.

 

Deel dit artikel

Over de auteur

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *