Van Edinburgh naar Glasgow: Haggis, inns & narrowboats

De Schotse steden Edinburgh en Glasgow zijn verbonden met kanalen. Over voormalige jaagpaden fiets je langs sfeervolle inns, sluiswachters, een roterende scheepslift én de vrolijke Schotse locals, die graag een praatje maken.

“Ooit haggis geprobeerd?” Al is het pas brunchtijd, Rosanna – mijn Ierse schoonzus – stort zich direct op haar broodje met het donkere spul; een typisch Schots gerecht van orgaanvlees. Ze woont nu zo’n tien jaar in Edinburgh en heeft zich goed aangepast. Voor het raam glinstert haar nieuwe racefiets, met dank aan de Cycle to Work-subsidie, die meer bewoners op de fiets naar het werk moet krijgen.

Haggis proefde ik al op mijn achttiende, toen ik voor het eerst in Schotland was. Het smaakte zeker niet verkeerd, maar waar ik toch meer op viel: het speelse Schotse accent, de lieve, vrolijke mensen, het spectaculaire landschap én de traditionele muziek. Niet veel later studeerde ik een paar maanden in Ierland. Met mijn Ierse partner Fergal fiets ik nu hier.

Old Smokey

Het is mijn eerste keer op de fiets in Auld Reekie, Schots dialect voor Old Smokey, een bijnaam die komt van de dikke rook die ooit in de stad hing. Edinburgh had niet alleen veel industrie, maar groeide ook uit tot een belangrijk intellectueel en cultureel centrum. Opvallend veel fietspaden lopen langs de statige panden en door de parken met bloesembomen. “Pas wel op,” zegt Rosanna, “niet alle automobilisten zijn even blij met de fietsers.”

Vanaf het treinstation is het rap klimmen geblazen, om in de Old Town te komen. Naast het standbeeld van filosoof David Hume speelt een doedelzakspeler, in de kleurrijke Victoria Street staan toeristen met selfiesticks. Verderop komt een stoet voorbij van Schotten in mantels. “Dit is Robert Aldridge, Lord Provost of Edinburgh, de eerste burger van de stad,” roept iemand in het gezelschap. Aldridge nodigt ons spontaan uit voor de kerkdienst, maar ik wijs verontschuldigend naar onze bepakte idworx-vakantiefietsen. Nee, die laten we niet zomaar onbeheerd buitenstaan.

Niet eerder heb ik in zo’n korte tijd zoveel van Edinburgh kunnen zien. Dáár is Castle Rock, met op de top het kasteel, dáár Calton Hill, dáár park The Meadows, waar jongeren picknicken. Aan de oostkant: Arthur’s Seat, het hoogste punt van een uitgestorven vulkaan. De omringende wegen zijn in het weekend afgesloten voor automobilisten, heerlijk rustig fietsen dus. Over een voormalige spoorbaan kun je richting de kust trappen.

Union Canal

Edinburgh is het startpunt van de fietsroute Union and Forth & Clyde Canals naar Glasgow. De route begint direct naast onze brunchplek Loundons Fountainbridge, vanwaar we na ons afscheid van Rosanna – ‘ik ga zo rugby kijken’ – het water opzoeken. “De kanalen waren vroeger nogal smerig, maar zijn schoongemaakt,” zo liet een treinconducteur ons eerder weten. “Het is er schitterend fietsen nu.”

Het Union Canal uit 1822 was de snelweg van die tijd; schepen brachten, vanaf de groeven, stenen naar Edinburgh, waar alle elegante huizen mee werden gebouwd. We trappen over de smalle jaagpaden, waar de trekpaarden liepen. Het is maar goed dat er weinig andere fietsers zijn – elkaar passeren gaat nét. In de voorwijken van Edinburgh is het een gezellige drukte; bewoners laten hun honden uit, hardlopers komen voorbij, een paar scholieren zingen tijdens het kanoën.

Hiya,” klinkt het voortdurend. Bij de nóg smallere paden onder de oude stenen bruggen ontbreekt een reling en doen we al snel de locals na: even bellen, om aan te kondigen dat we er aankomen. Niemand wil het water in kukelen. Langs de kades nestelen zwanen, zo nu en dan vaart een narrowboat voorbij, zo smal gebouwd om door de kanalen en sluizen te kunnen. Hier en daar ligt een oudje, met vrolijke kleuren en tuintjes op het dak.

Where are you heading?

“Glasgow, maar we slapen vannacht in Falkirk.”

“Nog een klein stukje dus, enjoy the ride!”

De Schotten maken graag een praatje, ze willen weten waar we naar op weg zijn met die enorme fietstassen. “You are fully loaded!” Zwaar bepakte Nederlanders zien ze hier niet zo vaak – de meeste fietsers maken dagtochtjes.

Aquaduct over rivier

Het dorp Ratho was een servicestation, waar de paarden konden bijtanken – nu doen fietsers dat bij The Bridge Inn. De rijen witte huizen in Holygate (Broxburn) werden eind negentiende eeuw gebouwd voor de olie- en mijnwerkers. Soms moeten we even afstappen. Zo wandelen we 250 meter over de gladde kasseien van het Avon-aquaduct, met in de diepte de rivier.

VERDER LEZEN?

Lees het vervolg van Jessica’s Schotse fietsavonturen FietsActief 5. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.

Tekst en foto’s Jessica de Korte

Deel dit artikel

Over de auteur

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *