Het rondje van: Rosita Steenbeek
Ze fietste langs pittoreske steden, prachtige vergezichten en imposante bergen. En toch was schrijfster Rosita Steenbeek (67) tijdens haar meest recente tocht – ruim 1800 kilometer, van Rome naar Mycene – met haar hoofd regelmatig bij een schijnbaar onbeduidende heuvel: de 44 meter hoge Amersfoortse Berg. ‘De plek waar mijn ouderlijk huis stond. Vanaf die berg haastte ik me vroeger elke ochtend naar school, om ’s middags weer moe omhoog te fietsen.’
In de bloedhete zomer van 2023, terwijl ze Italië en Griekenland doorkruiste, vormde die berg uit haar jeugd een houvast. “Bij de zoveelste steile klim begon ik te rekenen: oh, 175 meter, dat is vier keer de Amersfoortse berg op. Dat maakte het overzichtelijk. In totaal hebben we 15.500 hoogtemeters gemaakt, dus dan kun je nagaan hoe vaak ik aan Amersfoort dacht.”
Maar er was nóg een reden dat haar ouderlijk huis in haar gedachten was. De langeafstandsfietstocht was, meer nog dan een sportieve prestatie, een pelgrimage. Een eerbetoon aan haar recent overleden moeder, met wie ze altijd zo hecht was geweest. Het verslag van de reis tekent ze op in haar net verschenen boek Over antieke wegen.
‘Ik zie nog hoe we wandelden over de Via Appia, mijn moeder en ik, op een zomermiddag, arm in arm, zo gelukkig dat we weer konden lopen na het zware auto-ongeluk dat we samen overleefden.’
Uit: Over antieke wegen, blz. 10
“In 2003, kort na de dood van mijn vader, waren mijn moeder en ik door dat ongeluk op de intensive care beland. Ik ben er het type niet naar om bij de pakken neer te zitten, om me door angst te laten overmannen. En dus trok ik er zo snel ik kon weer op uit. Maar fietsen, daarvan heb ik heel lang gedacht dat het niets voor mij was. Totdat ik Art ontmoette.”
Art is de Armeense fotograaf Art Khachatrian, goede vriend en ex-geliefde. “Voluit Artak, wat in het Armeens ‘De Snelle’ betekent. Toen we een relatie kregen zocht hij me meermaals op in Rome, waar ik woon, op de fiets vanuit Nederland. Uiteindelijk haalde hij me over om een keer mee te gaan. Mijn moeder hield haar hart vast. Pas toen we eenmaal de Alpen over waren, durfde ze erin te geloven dat het goed zou komen. Overigens is mijn moeder zelf ooit met mijn vader naar Straatsburg gefietst, als huwelijksreis. Het regende vrijwel de hele tijd – volgens hen was het de ultieme relatietest.”
Steenbeek wordt gekenmerkt door ‘een zekere roekeloosheid’, zegt ze. “Op mijn dertiende heb ik een hersenbloeding gehad, daarna moest ik een half jaar op bed liggen. Al op jonge leeftijd heb ik daardoor besloten het leven ten volle te leven. Fietsen bleek een fantastische manier om mijn eigen grenzen te verkennen, om mezelf en de landen waar ik zo van houd nog beter te leren kennen. Fietsen is verhevigd leven. De inspanning zorgt voor euforie. En dan heb je nog al die onvergetelijke ontmoetingen, de overweldigende natuur. De Alpen vond ik altijd prachtig vanuit het vliegtuig. Maar Art leerde me dat ze nog veel adembenemender zijn als je er doorheen fietst. Als ik er nu overheen vlieg, dan heb ik heimwee naar de bergen, dan wil daar beneden zijn, al mijn zintuigen laten meegenieten.”
‘Fietsen is verhevigd leven. De inspanning zorgt voor euforie’
‘Tot mijn verrassing volgt er een aangename daling, Art is al snel uit het zicht verdwenen. Wat een weelde om na alle ontberingen zo slalommend af te dalen door het veelkleurige land, langs wijn- en olijfgaarden. Het gaat maar door. Dezelfde euforische sensatie die ik had toen ik als kind van de hoogste glijbaan roetsjte. Mama vertelde dat ik dat als tweejarige wilde en riep: ‘Ik duf wel.’ Uit: Over antieke wegen, blz. 95
Over antieke wegen is niet het eerste fietsboek van Steenbeek: in 2011 verscheen de bestseller Amsterdam-Delphi – op de fiets naar het orakel. Een tocht die ze ook met Art maakte en waarin de klassieke oudheid een centrale rol speelde. “Ons motto destijds was: drieduizend kilometer fietsen, drieduizend jaar terug in de tijd”, zegt Steenbeek met een glimlach.
We spreken elkaar in het Amsterdamse café Wildschut, om de hoek van de plek waar destijds die eerste grote fietstocht begon. “Hier in Nederland heb ik alleen een oude damesfiets. Wel in roze, dezelfde kleur als mijn Cannondale crosscountrybike die in Rome staat en waarop ik beide lange tochten heb afgelegd. De kleur van de Giro d ’Italia. Art heeft hem voor me in elkaar gezet, met een geweldig zadel erop van een oud Italiaans familiebedrijf. Ik heb tijdens beide tochten nooit zadelpijn gehad. Na verloop van tijd vergroei je echt met zo’n fiets, als een moderne centaur.” Ook als er aan haar fiets wat mankeerde deed Art het sleutelwerk. “In totaal hebben we twee keer een lekke band gehad. Dat viel nog mee, als je weet hoe ruig de paden soms waren.”
Onderweg fietsten de twee meestal niet samen. “Tijdens onze eerste tocht hebben we dat wel geprobeerd, maar hij gaat zoveel sneller dan ik dat het vooral voor wederzijdse frustratie zorgde. Nu hielden we via de telefoon contact en dat ging prima. Mijn iPhone zat in een houder op mijn stuur gemonteerd. Zo kon ik af en toe ook wat inspreken, als ik een inval voor het boek had.”
Eenmaal kreeg Steenbeek tijdens de tocht een epileptische aanval. “Die heb ik af en toe sinds die hersenbloeding. Ik heb er ook een blinde vlek aan mijn rechteroog aan overgehouden, daarom mag ik niet autorijden. Maar fietsen gaat prima, en gelukkig voel ik die aanvallen bijtijds aankomen.”
Los van fietspech en gezondheidsperikelen maakten de hitte en de droogte de tocht bij vlagen heel zwaar. “Je raakt als je dorst hebt echt in een overlevingsstand, alleen die ene basisbehoefte lijkt dan te tellen. Het enige voordeel was dat we geen warme truien hoefden mee te zeulen. Onze fietstassen waren zonder dat extra gewicht al zwaar genoeg. Alsof je voortdurend iemand achter op je bagagedrager hebt zitten.”
Verder lezen?
Wil je het vervolg van het interview met Rosita Steenbeek lezen, maar ben je nog geen abonnee? Bestel HIER het nieuwe nummer met het interview, en de route van Rosita.
Tekst Gemma Venhuizen Foto’s Jesaja Hizkia
Reacties