Heikel punt: Oudere fietser, trage(re) reactie?

Wanneer het gaat over het hoge aantal ongelukken onder ouderen op e-bikes wordt vaak gewezen op hun verminderde reactiesnelheid. Maar klopt het eigenlijk wel dat senioren trager reageren? We vroegen het aan neurowetenschapper Eric Maris.

Je rijdt in de stad en er schiet plots vanuit een zijstraat een brommer de weg op. Ben je op leeftijd aan het komen en heb je het idee dat je minder adequaat reageert dan vroeger? Dat kan kloppen, want met het verstrijken van de jaren wordt ook de reactiesnelheid minder – zo lees je tenminste vaak in artikelen over de stuurvaardigheden van oudere fietsers. Maar is dat wel zo? Eric Maris – die voor de Radboud Universiteit onder meer onderzoek doet naar de balans van fietsers  – kan hier uren over vertellen, maar stipt om misverstanden te voorkomen allereerst de definitie van het begrip ‘reactiesnelheid’ aan. “Meestal bedoelen we daarmee de tijd die het kost om zo snel mogelijk te reageren op een stimulus, bijvoorbeeld door op een knop te drukken wanneer je iets ziet verschijnen op een computerscherm. Die simpele reactietijd wordt bij ouderen inderdaad trager, maar slechts een heel klein beetje. Bij jonge mensen zit de reactietijd rond de 90 milliseconden en bij ouderen is dat dan ongeveer 100 milliseconden.”

Obstakels ontwijken

De reeks handelingen die je moet uitvoeren om fietsend een obstakel te ontwijken is echter veel complexer dan op een knop duwen. Cruciaal is bijvoorbeeld het kiezen van de juiste leunhoek: om een obstakel te ontwijken moet je sturen en daarbij een leunhoek aannemen die de juiste balans vindt tussen de zwaartekracht en centrifugale kracht – de twee krachten die op je inwerken wanneer je een bocht neemt. Maris legt het als volgt uit. “Stel, je rijdt op het fietspad en er verschijnt plots een obstakel waardoor je moet uitwijken naar links. Dan moet je eerst je fiets naar links laten leunen, want als je al naar links stuurt voordat je naar links leunt val je door de centrifugale kracht naar rechts. Daarbij moet je de leunhoek kiezen die past bij de radius van de bocht en bij je snelheid, en als je dan de juiste leunhoek hebt en naar links hebt gestuurd, moet je hetzelfde doen naar rechts en ten slotte weer terug naar rechtop. Dat zijn drie handelingen die elkaar snel opvolgen en alle drie afhankelijk zijn van het berekenen van de juiste leunhoek én behouden van de gekozen leunhoek.”

De juiste leunhoek

Dit doet het brein op basis van informatie van sensoren in de spieren – de zogenaamde spierspoeltjes – in het bovenlichaam die zowel de zwaartekracht als de centrifugale kracht voelen trekken. “Die twee krachten moeten elkaar balanceren. Dat luistert heel nauw, maar het brein is ontzettend goed in het uitrekenen van de juiste leunhoek. En dat gebeurt vrijwel zeker op basis van die informatie vanuit de spieren – de proprioceptieve feedback.” En nu komt het: daar waar de ‘simpele reactiesnelheid’ niet veel minder wordt op hogere leeftijd, geldt dat in grotere mate wél voor de kwaliteit van deze feedback, denkt Maris. “Ouderen zijn vaak ervaren fietsers, dus je zou zeggen: hoe komt het dat zij zoveel moeite krijgen met vooral dat balanceren in de bocht? We zijn er nog niet helemaal uit, maar op basis van het bewijs dat ik heb, zou ik zeggen dat dit te maken heeft met de kwaliteit van die proprioceptieve feedback. Globaal kun je dus wel stellen dat de balans achteruit gaat.”

Feedback

Een belangrijk punt daarbij is dat het goed interpreteren van de feedback een kwestie van oefening is. Zo hebben we ooit allemaal leren fietsen, daardoor stuurt een wielrenner niet zomaar net zo soepel op de mountainbike als op de racefiets, en dat is ook de reden dat iemand die overstapt op een e-bike moeite kan hebben met de balans, zegt Maris. “Je hebt dan opeens een fiets die veel sneller gaat en op dat moment heeft je brein nog niet geleerd om de feedback goed te interpreteren en vervolgens de juiste leunhoek te kiezen en te behouden. Op dit moment ben ik er dan ook van overtuigd dat het gros van de valincidenten bij senioren op de fiets te maken heeft met de kwaliteit van de proprioceptieve feedback en/of inadequate interpretatie daarvan. Het goede nieuws is: door actief te blijven en zowel je lichaam als brein te trainen, dus door de kwaliteit van de feedback goed te houden en de interpretatie te ‘updaten’, kun je dat proces van achteruitgang waarschijnlijk wél vertragen.”

Tekst: Elias de Bruijne. Beeld: Canva

Deel dit artikel

Over de auteur

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *